Domweg gelukkig aan de Jasmijnlaan

Ewald en Marianne

Tuinverhalen: huis en tuin

Zeventigers Ewald van Wilsem en Marianne Maarseveen hadden nooit gedacht dat ze een volkstuin konden krijgen, en zie ze nu eens zitten op tuinpark Buikslotermeer: al twintig jaar ‘domweg gelukkig’ op hun stekkie aan de Jasmijnlaan. Hoogste tijd voor een gesprek over het grote geluk van een volkstuin.

Augustus 2025 – Tekst en foto’s door Edwin Oden, tuin 182

Sinds wanneer hebben jullie een tuin op dit tuinpark?

Ewald: “Sinds zomer 2004. Eerst dachten we dat we niet in aanmerking konden komen voor een volkstuin, maar toen kregen onze benedenburen in de stad er een, en ontdekten we dat wij ons ook mochten aanmelden. We kwamen in hun volkstuin en waren meteen hooked: dit willen wij ook! Veel tuinparken hadden lange wachtlijsten, maar op tuinpark Buikslotermeer, dat destijds net naar deze plek was verhuisd, waren nog veel kavels vrij. We kozen de tuin die het verst van de snelweg lag, zodat we zo min mogelijk verkeerslawaai hadden.”


“In het begin was het hier één hoop zand. Ik zag het helemaal niet zitten” – Marianne


Marianne: “In die begintijd zag ik het helemaal niet zitten. Er was nog vrijwel niks, alleen hier en daar een huisje. Verder was het één hoop zand. Maar toen waren we een keer op een mooie avond op onze tuin en zagen we de zonsondergang. Ineens voelde ik: ja, het is ok hier. Vrij snel daarna begon het tuinpark zich te ontwikkelen en werd het steeds leuker.”

Waarom past een volkstuin bij jullie?

Marianne: “We houden van buiten zijn, en ik houd ook van planten, dat heb ik altijd al gehad. Mijn moeder zei tegen me: ‘Jij lijkt op opa Stolk, daar heb je dat van’. Die had ook een volkstuin, hij was echt een moestuinder.”

Ewald: “Mijn voorliefde voor het buiten zijn ontstond in mijn jeugd. We gingen vaak met de caravan weg, wekenlange zomervakanties, lekker ergens in de natuur staan. Heerlijk om een plek te hebben waar je veel buiten kunt zijn en waar je alles overzichtelijk bij de hand hebt. De volkstuin is wat dat betreft een soort luxe kamperen.”


“Overnachten doen we niet op de tuin, dat vinden we te veel gedoe” – Marianne


Overnachten jullie op de tuin?

Marianne: “Nee, dat vinden we te veel gedoe, je moet dan van alles meenemen. Afgelopen winter is onze geiser weer kapotgevroren, daardoor hebben we nu geen warm water op de tuin. We vinden het heerlijk om overdag op de tuin te bivakkeren, maar ‘s avonds gaan we net zo lief naar huis. We zijn in 20 minuten thuis, daar hebben we lekker alles bij de hand.”

Vinden jullie het onderhoud veel werk?

Marianne: “Ja, om die reden hebben we al vele malen overwogen onze tuin weg te doen. Vaak komen we hier aan en is er zo vreselijk veel werk te doen. Dat wordt langzamerhand ook meer: het huisje wordt oud en krijgt mankementen, de compostbak moet worden gerenoveerd, de planten en bomen worden groter, en dat moet allemaal worden gesnoeid en geknipt.”

Ewald: “Haha, we liggen ‘s avonds vaak gevloerd op de bank, in slaap te vallen bij het nieuws.”

Marianne: “Maar het is vaak ook weer zo lekker op de tuin. Dat houdt ons hier toch. Dan zitten we in het voorjaar in het hoekje uit de wind: het plekje waar we al vroeg in het jaar buiten kunnen zitten. Dan realiseren we ons: we krijgen nooit meer zoiets terug. Want waar vind je zo’n unieke plek? We hebben vroeger een redelijk grote stadstuin gehad, maar daar zit je toch tussen de stenen, met inkijk. Op de volkstuin zit je meer in de natuur. Het is er vaak hartstikke stil. En meestal ben ik heel tevreden als ik naar de tuin ben geweest en ik heb lekker gewied of gesnoeid, en het ziet er weer goed uit.”

Hoe is het contact met jullie buren op de tuin?

Ewald: “We wonen aan een laantje met fijne mensen. We hebben mazzel met Ria en Arjen, die zijn er vaak. Dat geeft me een veilig gevoel. Arjen is dit voorjaar nog achter een paar mannen aangegaan die bezig waren in een tuinhuisje in te breken.”


“We hebben hier een uil gehad, in onze Portugese laurier. Dat is toch gewoon lollig?” – Ewald


Wat vinden jullie de leukste klus op de tuin?

Ewald: “Vogelhuisjes schoonmaken. We hebben er drie, die moeten elk jaar worden schoongemaakt, anders gaan de vogels er niet meer in. Dit jaar zijn ze naar mijn idee niet geweest, waarschijnlijk omdat we nepkraaien voor de wijnranken hadden hangen. Achteraf denk ik dat ze daar bang voor waren. We hebben hier trouwens ook een uil gehad, in onze Portugese laurier. Dat is toch gewoon lollig?” 

Marianne: “Ik vind oogsten leuk: dat je je eigen tuinboontjes kunt plukken en lekker kunt eten. Als je zelf zaden in de grond hebt gestopt, ga je elke keer kijken: hoe is het ermee?”

Wat vinden jullie de vervelendste klus op de tuin?

Ewald: “De sloot baggeren in de winter: nat, koud, vies, zwaar.”

Waar zijn jullie heel blij mee op het tuinpark?

Ewald: “Dat men zich zo min mogelijk bemoeit met de individuele tuinder. Dat geeft een gevoel van vrijheid.”

Marianne: “Ik vind het fijn dat het Algemeen Werk sinds enige tijd soepeler is georganiseerd. Je kunt je werkbeurten nu zelf plannen, dat is prettig, dan kunnen we voor onze vakantie extra beurten doen, zodat we daarna niets meer hoeven in te halen. En ik vind de warme maaltijden in het clubhuis op zaterdag na het Algemeen Werk gezellig. Ik help soms ook mee met koken. Leuk om mensen dan te zien genieten van het eten dat we hebben gemaakt, en dat er steeds grotere interesse voor komt.”

Wat zouden jullie het liefst willen veranderen op het tuinpark?

Marianne: “Dat de keuken wat wordt gemoderniseerd, die is een beetje verouderd.”


“Het meest houden we van de gewone dingen. Lekker theedrinken met een koekje, eten op het terras” – Ewald


Wanneer in jullie leven waren jullie het gelukkigst?

Marianne: “We gaan vaak naar Portugal, daar ben ik heel gelukkig, maar hier op de tuin net zo goed.”

Ewald: “Zon, zee en klimaat zijn heerlijk in Portugal. Maar het meest houden we van de gewone dingen, dichtbij huis. Lekker theedrinken met een koekje, en eten op het terras.”

Wat geeft het leven zin?

Marianne: “Dat ik iets voor anderen kan blijven betekenen. Ik vind het heerlijk om als vrijwilliger maaltijden voor mensen uit de buurt te koken. Daarnaast verzorg ik catering voor verjaardagen en bruiloften. Zo ontmoet ik veel soorten mensen en kom ik op allerlei plekken.”

Ewald: “Voor mij zit de zin het meest in genieten van het leven. Dat gaat om de simpele dingen: een beetje reizen, op leuke plekken verblijven, lekker eten, uitgaan, wandelen. Daar hoort ons tuinhuis ook bij. Zoals we hier zitten, dat is echt paradijselijk.”

Marianne glimlacht: “Hoe eenvoudiger je leven, hoe meer rust je ervaart.”

 

VIER TUINVRAGEN AAN EWALD EN MARIANNE:

Wat doen jullie het liefst op de tuin?

Marianne: “Achterom kijken. Altijd voordat ik naar huis vertrek, kijk ik nog even goed om: ‘Dag tuin!’ Wat is het hier toch leuk, denk ik dan, en met een goed gevoel keer ik huiswaarts.”

Wat is jullie grootste tuinmisser?

Marianne: “We hebben in het begin te veel bomen geplant. Die zijn steeds meer schaduw gaan geven, waardoor we nu weinig bloemen hebben. Bij de aanplant realiseer je je zoiets niet.”

Wat is jullie grootste tuinsucces?

Ewald: “Dat het onkruid geweldig groeit, haha. Ach, ik ben gewoon heel blij met alles hier.”

Marianne: “Ik vind het een enorme verbetering dat we de paden mogen vergroenen. Het ziet er nu leuker uit, en dat regelmatige was zo’n zinloze exercitie.”

Wat is jullie favoriete plant?

Ewald: “De Acanthus, die vind ik groots. Wat wel tegenvalt, zijn z’n stekelige bloemblaadjes.”

Marianne: “Acanthus is zo’n oerplant, net als kardoen: van die oude, ruige planten die al heel lang bestaan, geweldig.”