Machteld en Peter
Tuinverhalen: Huis & tuin
Machteld en Peter zitten al ruim twintig jaar op tuin 212. Ze begonnen ooit met een klein speelhuisje voor de kinderen waar ze ook hun tuingereedschap in bewaarden. Inmiddels is hun tuin uitgegroeid tot een permacultuur paradijs waar ze volop groente en fruit oogsten. Elske sprak met hen over hun roots in respectievelijk België en Zwitserland, hun liefde voor de natuur, en de bouw van hun tuinhuis – waar Peter nu eindelijk de tijd voor heeft.
Oktober 2025 – Tekst door Elske de Kruijter, tuin 204; foto’s Hillie de Rooij en Elske de Kruijter
Machteld en Peter zitten al op tuinpark Buikslotermeer sinds de opening in 2004. In die tijd verhuisden ze van een huis op de begane grond met een klein tuintje naar een groter bovenhuis. Hun oudste zoon Emanuel, toen 5, wilde alleen verhuizen als ze ook een volkstuin zouden krijgen. Ouders van school wisten te vertellen dat er op het net verplaatste tuinpark Buikslotermeer tuinen vrij waren. Met hun zoons Emanuel en Jonathan kozen ze een tuin naast de vriendjes van school: Gera met haar dochter Sanne, en Nanette met haar dochters Sarah en Rowan.

Het speelhuisje met Machteld en Peter, 15 jaar geleden
Machteld en Peter begonnen met het aanleggen van de tuin. Als huisje hebben ze heel lang een klein speelhuisje op de tuin gehad: een meter bij een meter groot. Het tuinnummer hadden ze daarop gehangen, en in het huisje stond wat klein gereedschap en een speelgoed vrachtwagen die ze ook gebruikten om onkruid in te verzamelen tijdens het tuinieren.
Machteld: “Ik ben gek op sperzieboontjes. Ik kan ze elke dag eten, met een uitje, tomaatje en een aardappeltje.”
Peter: “Nadat we de tuin hadden vrijgemaakt van onkruid, zijn we begonnen om een deel gereed te maken voor groenten. Daaromheen hebben we rode bessen, frambozen en druiven geplant.” Hij wijst naar de prachtige appel- en perenboom aan het pad: “Die staan er ook vanaf het begin.”
Machteld: “Onze eerste oogst bestond voornamelijk uit sperziebonen. Ik ben daar gek op, ik kan ze elke dag eten, lekker met een uitje, een tomaatje en een aardappeltje. Daar word ik helemaal blij van.” Vorig jaar hadden ze een fantastische oogst. Voordat ze in de zomer op vakantie gingen, waren er zoveel boontjes dat ze de oogst hebben meegenomen naar hun vakantiebestemming. Ze hebben er bijna elke dag van gegeten. En toen ze terugkwamen, hingen er tot hun grote vreugde weer heel veel nieuwe te wachten! In de loop van de tijd zijn ze meer gaan variëren. Kool, bieten, courgettes, wortels, uien. Peter: “We begonnen zonder omheining, maar al gauw kwamen de konijnen bij ons eten. Dus toen hebben we een laag, provisorisch hekje gemaakt. Maar de konijnen beten het stuk, of sprongen eroverheen. Uiteindelijk hebben we een mooi en stevig hek gemaakt. Sinds een aantal jaar zijn de konijnen verdwenen van het tuinpark. Alleen de fazanten eten af en toe de jonge planten of de spruiten op. Maar daar is geen hek hoog genoeg voor. En de slakken natuurlijk.”
Peter: “Wij geven de planten een keer per week water. Je moet ze niet te veel verwennen, dan gaan ze dieper wortelen.”
Bij Machteld en Peter thuis staat een vuilnisbak waarin alle groenteresten, heel fijngesneden, worden verzameld. Die nemen ze mee naar hun compostbak op de tuin. Tweemaal per jaar scheppen ze hem om. Maar een grote zak compostgrond laten komen zou ook wel weer eens goed zijn, zeggen ze.

De permacultuur tuin
Sinds een paar jaar zijn ze overgestapt op permacultuur. Dit houdt in dat verschillende soorten planten naast elkaar worden gezet, om elkaar te ondersteunen en om plagen te voorkomen. De bodem wordt gezond gehouden door compostering en mulchen (mulchen is het bedekken van de bodem met een laag organisch of anorganisch materiaal, om de grond te beschermen, vocht vast te houden, onkruid tegen te gaan en het bodemleven te beschermen). Planten worden niet meer in rijtjes geplant, maar in kleine groepjes door elkaar heen. Soms komen de oude planten spontaan weer op, zoals vorig jaar een paar tomatenplantjes. Die laten ze staan. Zaaien doen ze voornamelijk in de vollegrond, waarna ze er plastic overheen doen. Ze geven eenmaal per week water. “Je moet de planten niet te veel verwennen, zodat ze wat dieper gaan wortelen,” aldus Peter. In het midden van de moestuin staat een grote bloeiende struik. Een Viburnum of ook wel ‘sneeuwbal’ genoemd. Van daaruit worden de groenten in een stervorm uitgeplant. De kruiden heeft Machteld naast de ingang van de moestuin geplant, zodat ze daar makkelijk bij kan. Om de moestuin heen groeit op dit moment heel veel Oost-Indische kers. Een prachtig tapijt van zachtgroene blaadjes met fel oranje stipjes, onder de appelboom en tegen de schutting van de buren. In de zomer stond er een rijke hoeveelheid goudsbloemen te schitteren. Ze hebben dit seizoen een tweede keer peultjes en erwtjes geplant. Die zijn alweer dapper aan het groeien.

Frambozenstruiken achter het huisje
Machteld komt uit Vilvoorde, België, en Peter uit Zwitserland, in de buurt van Zürich. De ouders van Peter hadden een grote groentetuin. Alle groenten en al het fruit dat ze aten kwam uit die tuin. Wat overbleef, werd ingemaakt of bewerkt om in de vriezer te bewaren. Een enorm karwei. Peter: “Ik hielp vroeger graag mee en als we er later met ons gezin op vakantie waren, dan konden we langs alle fruitstruiken en bomen lopen om onze bakjes te vullen met fruit voor de muesli. Bessen, bramen, frambozen, zes verschillende appelbomen, kersen, vijgen, kweeperen. Alles biologisch. Daar heb ik zeker de liefde voor biologisch tuinieren vandaan.”
“We hielpen altijd een handje mee,” vertelt Machteld. “Groenten oogsten of slakken zoeken, en die dan overgieten met kokend water om ze daarna op de composthoop te gooien”. Bij Machteld thuis hadden ze alleen maar aardappelen in de tuin. Die trokken heel veel aardappelkevers. “Ik kan me nog herinneren van toen ik heel klein was dat er heel veel potten met dode kevers waren.” Verder was de tuin bij thuis vooral om in te zitten en uit te rusten. Haar vader hield wel van tuinieren, maar dan vooral van bloemen. “Er stonden ook een kerselaar en een notelaar.”

Peter op het dak
De vader van Peter was technisch tekenaar. Hij bouwde veel zelf rondom hun huis. Zijn moeder komt uit een timmerfamilie: tegenwoordig bouwen ze voorgefabriceerde energiezuinige huizen, en daarnaast doen ze ook het traditionele timmerwerk. Peter heeft al vanaf zijn achtste jaar geholpen met timmeren. Voor een zakcentje klom hij op de daken om houten planken vast te spijkeren.
Peter: “Machteld en ik leerden elkaar kennen op de theateropleiding in Zürich. Ik dacht: dát is een leuke vrouw!”
Peter heeft, net als zijn vader, een technische opleiding gevolgd. Daarna rondde hij een verpleegkundige- en theateropleiding af. Tijdens die laatste opleiding heeft Peter Machteld leren kennen. Zij danste daar in dezelfde studio’s, voor het zogeheten ‘CH Tanztheater’: een moderne, vrije-dansgroep in Zürich. Peter vertelt: “Ik dacht: dat is een leuke vrouw! We hebben elkaar beter leren kennen aan het Züricher Meer. Ik had met een collega afgesproken om daar een beetje muziek te maken, maar hij kwam niet opdagen. Voor mij was dat goed, want toen zag ik Machteld daar.” Dat was in 1987. Machteld was 22 en Peter 27.
In 1994 zijn ze naar Amsterdam gekomen. Machteld heeft daarvoor nog twee jaar in Dresden als solist bij de opera gedanst. In die tijd ging het om moderne dans. Maar dat werd steeds meer klassiek, en dat trok Machteld veel minder.
Ze wilden op een plek wonen waar ze beiden het werk konden doen dat ze graag wilden, en zo zijn ze in Amsterdam terecht gekomen. Peter is zich inmiddels meer gaan toeleggen op de verpleging, door extra opleidingen te volgen. Machteld geeft tegenwoordig les op verschillende dansscholen.
Machteld had graag al een tuinhuisje gehad toen de kinderen klein waren. Maar het leven was toen te vol. Peter was in die tijd bewegingsacteur en kluste bij als verpleegkundige. Machteld werkte als danser. In die jaren hadden ze beiden een nul-uren contract, dus het werk was onregelmatig. Bovendien heeft Peter altijd heel graag zijn eigen huisje willen bouwen. Eerst kwam er een prachtig schuurtje. En nu, sinds een paar jaar, is de bouw van het huisje begonnen. Peter doet het voornamelijk in zijn eentje. Af en toe wat hulp van een aardige tuinbuur die helpt met het versjouwen van de enorme balken. Ook zijn zoons kwamen soms helpen, met het heien van de palen voor de fundering, of het plaatsen van de vloer- en dakbalken en de dakbedekking. Het gaat niet snel, want het moet allemaal tussen zijn werk en opleiding als ‘physician assistant’ door. Maar het gebeurt heel nauwgezet. Op z’n Zwitsers.

Het tuinhuis in aanbouw