Tuin van Luc en Marty
Tuinverhalen: Huis & Tuin
Op tuin 83 aan de Scheg bouwen Marty en Luc al jaren samen aan hun eigen stukje paradijs. Hun liefde begon op een carnavalsfeest van het GVB en groeide uit tot een gezamenlijke passie voor tuinieren, koken, muziek en het buitenleven.
Juni 2025 – Tekst: Elske de Kruijter, tuin 204, Foto’s Marty tuin 83
Op een zaterdagochtend bruist het van de activiteit op tuinpark Buikslotermeer. De paden worden bijgewerkt, het algemene groen wordt tot 30 cm van het pad gemaaid, en overal lopen tuinders met schoffels, harken, scheppen en bosmaaiers. Trekkertjes rijden af en aan om het groen af te voeren. Het is heerlijk weer, maar nog steeds erg droog. Bezorgd kijk ik naar mijn kleine pompoenplantjes. Die gaan het zo niet redden. Ik besluit ze op wat nieuwe aarde te trakteren, en net als ik met de kruiwagen mijn tuinpad afloop, zie ik Marty en Luc bij mijn akelei staan, die dapper naast het tuinhekje staat te bloeien. “Wat is dat toch mooi, die akelei. Ik heb ook een hele toef op mijn tuin staan,” zegt Marty. We lopen samen een stukje op. Ik ga naar de winkel, Luc en Marty naar hun tuin. “Zitten jullie al lang op de tuin?” vraag ik. “Ik ben er verwekt,” zegt Marty lachend. Dat verhaal wil ik wel eens horen.
_______________
Het verhaal begint met meneer De Vries, ooit voorzitter op de oude tuin. Hij had twee dochters, Wil en Thea. Zij trouwden met de broers van Marty’s oma: Joop en Jaap Barbé. Ze namen een tuin, en dat vonden Marty’s opa en oma ook wel wat. Dus namen Corrie Barbé en Gerrit Misdorp ook een tuintje. Nog meer familie sloot zich aan. Iedereen genoot van de heerlijke zomers in de buitenlucht aan de rand van Amsterdam. “En zo ben ik verwekt op de tuin, op een vrolijke zomernacht in juni 1967.”
Marty: “Ik ben verwekt op de tuin, op een vrolijke zomernacht”
Ze waren ieder weekend en alle vakanties op de tuin. In die tijd woonden ze op de Nieuwe Keizersgracht. Dat was toen nog niet zo’n chique buurt, en het was er onrustig omdat de metro werd aangelegd. Marty kan zich de rellen nog goed herinneren. Haar jeugd op de tuin was heerlijk. “We waren de hele dag bezig,” vertelt Marty. “Ik begon in de ochtend op mijn fietsje. Meestal ging ik naar mijn oom en mijn tante. Ik kroop bij mijn tante in bed en kreeg, net als zij, een kopje thee op bed.”
De rest van de dag was gevuld met tentjes opzetten, knutselen en zwemmen. Ze zwommen in het kanaal bij de begraafplaats aan de Buiksloterdijk. Als er een boot aankwam, waarschuwden ze elkaar. De golven van een speedboot zorgden voor veel lol. De moeders voorzagen hen van zakken chips en limonade, en zo vermaakten ze zich de hele dag.

Optreden Dolly Dots, Marty helemaal rechts
Er was een biljartclub en een kaartclub, knutselen voor de kinderen, en bloemschikken, met daarbij een wedstrijd tussen de tuinparken. Ook was er een voetbalcompetitie waar veel tuinparken aan meededen. Iedere woensdagavond was er ‘sport en spel’: pingpongen en sjoelen. Voor het kienen had Marty’s oom speciale bordjes gemaakt met nummers erop, zodat je ze met een krijtje kon aankruisen en weer kon hergebruiken. “Hij was een echte knutselaar,” vertelt Marty. Marty heeft zelfs dansles gegeven. Haar broer, een vriend en zij zaten op dansles. Stijldansen raakte steeds meer in de mode, en op een avond zou er dansles worden gegeven door een speciaal daarvoor uitgenodigd echtpaar. “Dus het hele zwikkie staat klaar, maar toen kwamen ze helemaal niet opdagen!” vertelt Marty. “En toen heb ik het maar gedaan, samen met Fred Koopmans. Ik was een jaar of zestien. Het heeft nog in het krantje gestaan.” En dan die avond dat er een playbackshow werd georganiseerd: Marty was een van de Dolly Dots.
Er was toen nog geen stroom. “We hadden een accu voor de televisie en voor de rest deden we het met olielampen. Mijn vader zat altijd tot ’s avonds laat te lezen bij het licht van de olielamp, met zijn boek steunend tegen de asbak en de radio aan. Om twaalf uur hoorde je dan het lied ‘Gute Nacht Freunde’ van Reinhard Mey, als teken dat het dagelijkse radioprogramma ‘Met het oog op morgen’ was afgelopen. Als ik dat weer hoor, krijg ik weemoedige gevoelens.”
Luc: “We zijn getrouwd op de tuin, in de kantine”
Later woonde Marty met haar toenmalige partner in een huis met tuin in Amsterdam-West. “Ik was heel blij met mijn huisje met tuin. Maar het ging uit en ik kwam op een verdieping terecht. Daar zat ik dan, op het balkon met mijn knieën tegen de tralies. Ik baalde als een stekker. Een huis met een tuin was niet te vinden.” Ondertussen verhuisde het tuinpark van de binnenring naar de buitenring en er kwamen weer tuintjes vrij. Haar broer zat er al en ze had nog een bedrag tegoed van de verkoop van het oude huisje van haar ouders. En zo begon ze met een lege tuin.

Trouwceremonie van Marty en Luc in de kantine
Drie weken later kwam ze Luc tegen op een carnavalsweekend in Bladel, georganiseerd door het GVB, waar ze allebei werkten. Marty is al 35 jaar trambestuurder. Luc is opgeleid in de scheepsbouw maar werd later technicus bij het GVB. Luc is van 1954 en opgegroeid in Amsterdam-Noord, in Disteldorp. Zijn ouders hadden geen volkstuin, dus hij was er niet mee bekend. Maar hij vond het meteen helemaal geweldig. En zo hebben ze samen hun tuin, nummer 149, opgebouwd. En het mooiste is nog: ze zijn getrouwd op de tuin. Nou ja, in de kantine van het tuinpark, dan. Op 14 september 2012. Pas later kwamen ze erachter dat hun tuinnummer in de trouwdatum verstopt zit.
Luc: “Ik zing in een koor en ben nu ook dirigent”
Marty is blij met haar werk op de tram. Al vijfendertig jaar rijdt ze met plezier op tram 4, nu nog drie dagen per week. Ze houdt van koken en van lekker eten. Ze geeft me een recept voor appeltaartjam: appels koken in geleisuiker met rozijnen en koekkruiden. Heerlijk in een appeltaart of op een beschuitje.

Kaartje van het koor Dwars door Amsterdam
Luc is gepensioneerd. Naast zijn werk organiseerde hij muziekoptredens in hotel Lake Land in Monnickendam. Veel Nederlandstalig, maar soms ook Engelstalig, zoals Mud. “En nu mag ik alleen nog maar voor de bejaarden werken,” zegt Luc, en Marty moet hard lachen. Luc zingt in een koor, ‘Dwars door Amsterdam’. En tegenwoordig is hij zelfs dirigent. “Niet omdat ik dat zo goed kan,” zegt Luc, “maar iemand moet het doen.” Het repertoire bestaat uit gezellige Jordanese liedjes en ze treden op in bejaardenhuizen en op braderieën. Ze hebben ook opgetreden op het tuinpark.
Marty: “We wonen de hele zomer op de tuin”
Een aantal jaar geleden zijn Luc en Marty verhuisd naar tuin 83 aan de Scheg. “We hadden een buurman die niets aan zijn tuin deed en het onkruid kroop onze tuin in.” Ze dachten eraan om ermee te stoppen, en toen kwam het huisje aan de Scheg te koop. “We zitten hier wat meer tussen de mensen. We hebben weids uitzicht op het water en kunnen ons bootje aanleggen bij de tuin,” zegt Luc. “We zijn blij dat we die stap hebben gezet.”

Luc en Marty op hun tuin
Met het bootje varen ze naar Holysloot, naar het pannenkoekenhuis in Broek in Waterland of naar de camping bij Uitdam om een hapje te eten. En soms gaat Luc met een paar mannen varen naar Ransdorp om een biljartje te leggen bij café De Zwaan.
“Tuinieren is leuk, je hebt eer van je werk. Ons idee is om het hele seizoen bloeiende bloemen in de tuin te hebben. En de begroeiing proberen we van hoog naar laag te laten verlopen, zodat je een mooi overzicht hebt over de tuin.” Ze hebben de tuin overgenomen met alleen maar “graftakken”, zoals ze de jeneverbes grappend noemen. Die halen ze er steeds meer uit en planten daar iets nieuws. “Maar niet alles, want ze zijn wel makkelijk te onderhouden en we zijn ook een beetje lui,” lacht Luc. Ze vinden zichzelf een beetje traditionele tuinders. Een lekker stukje gras en verzorgde borders. “Ik zou heel graag een Engelse tuin willen,” zegt Marty. “Maar dat is een kunst op zich, dus dat blijft bij dromen.”

Tuinaanzicht vanaf het terras
Het tuinhuis is door de vorige bewoner bekleed met kunststof planken. Dat was ook een goede reden om naar deze tuin te verhuizen, want het scheelt enorm in onderhoud. Aan het huisje is een prachtige kattenren gebouwd voor de twee poezen. Zo kunnen ze een frisse neus halen maar niet weglopen. Soms mogen ze in de tuin met een tuigje aan. Het huisje is simpel ingericht. “Meer heb je niet nodig.” Ze wonen de hele zomer op de tuin. “Op een gegeven moment wordt het klammig en vroeg donker, en dan is het weer heerlijk om naar ons huis in Zaandam te gaan,” zegt Marty. “Maar in het voorjaar krijgen we vanzelf weer zin om op de tuin te gaan wonen.”

Marty bij de kattenren