Levenslang verliefd op de stokroos

Stokroos

Plantenleven: Anke’s planten

Ze duiken op waar je ze niet verwacht: tussen de tegels, tegen de muur, in de moestuin. Stokrozen zijn eigenzinnig én charmant, en dat maakt ze onweerstaanbaar. Anke Kamerman vertelt hoe ze van een borduurpatroon naar een tuin vol stokrozen ging – met hier en daar een tikje roest, maar dat maakt haar niet minder verliefd.

Juli 2025 – Tekst en illustratie door Anke Kamerman, tuin 36

De vroegste herinnering aan de stokroos heb ik toen ik vijf was en mijn moeder een schilderijtje borduurde van een Engelse boerentuin. Ik was meteen verliefd.

We hebben ze al heel lang in de tuin. Zo nu en dan komt er een nieuwe uit zichzelf op. We zijn begonnen met hele mooie heldere kleuren: fuchsia roze, citroengeel en donkerrood tot zwart. Maar de plant is niet zaadvast. Dat wil zeggen dat het zaad van de plant niet altijd dezelfde kleuren behoudt als de moederplant. Dat heeft er bij ons in de tuin toe geleid dat – als de moederplant verdween en nieuwe planten zich uit zaad van de moederplant hadden uitgezaaid – ze hele saaie bleekkleurige bloemen ontwikkelden. Heel jammer!  

De plant is er in twee soorten: een vaste plant en een tweejarige. We hebben de ervaring dat de vaste plant heel wat jaartjes meegaat. De planten die we in de tuin hebben, krijgen altijd roest. Dan verschijnen er roestbruine vlekjes op de bladeren. De bloem van de plant lijdt daar niet onder. Het afval van die planten moet je niet op de composthoop gooien, want de ziekte is besmettelijk. Afvoeren is de beste oplossing hiervoor. Bijen, hommels en vlinders houden van stokrozen. Niet van de dubbelbloemigen, omdat die stamper en meeldraden missen, en dan is er voor de insecten niets te halen. In de stad vind je ze soms in de stoep of bij lantaarnpalen. Daar ligt meestal karig zand onder, waar de stokroos erg van houdt.